Gewijzigde vaststelling 6e herziening bestemmingsplan Buitengebied
Burgemeester en wethouders van Veere maken bekend dat als gevolg van het bepaalde in artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening de gemeenteraad van Veere in zijn vergadering van 28 september 2023 het ontwerp 6e herziening bestemmingsplan Buitengebied gewijzigd heeft vastgesteld. Daarbij heeft de gemeenteraad geen exploitatieplan vastgesteld.
Ten opzichte van het ontwerp is het bestemmingsplan op de volgende onderdelen gewijzigd:
Verbeelding
- de bestemming Wonen op het perceel Kalfhoeksepad 8 te Aagtekerke is verruimd met het perceel H 1279.
- de bestemming Verkeer (parkeerterrein) op het perceel sectie G, nr. 1306 te Domburg is verwijderd.
- aan het perceel sectie G, nr. 1302 te Domburg is de bestemming Verkeer (parkeerterrein) toegekend.
- het verlegde bouwvlak en de aangrenzende gewijzigde bestemming Steengrachtsweg 2 te Grijpskerke is verwijderd.
- het bouwvlak Valkenisseweg 54 te Biggekerke is aangepast, een gedeelte achter de landbouwloods/schuur is verwijderd en aan de oostzijde van het bouwvlak toegevoegd.
- het bouwvlak Rapenburgweg 22-24 te Meliskerke is aangepast, een gedeelte aan de oostzijde is verwijderd en aan de zuidzijde van het bouwvlak toegevoegd.
- het bouwvlak perceel Grijpskerkseweg 15 te Oostkapelle is aangepast, een gedeelte aan de oostzijde is verwijderd en aan de zuidzijde van het bouwvlak toegevoegd.
- de aanduiding “specifieke vorm van wonen – landhuis” op de percelen Valkenisseweg 59 en 61 te Biggekerke is aangepast in “specifieke vorm van wonen – recreatie-landhuis”.
- de in 2014 vergunde schuur Oude Zandweg 29-31 te Westkapelle is als bijgebouw met een oppervlakte van 200 m2 vastgelegd.
- het bouwvlak Oude Zandweg 29-31 te Westkapelle verruimen zodat de vergunde schuur in het bouwvlak komt te liggen.
- het perceel Noorddijk 8 te Vrouwenpolder is opgenomen met de bestemming Agrarisch met waarden – Landschapswaarden waarvan een gedeelte van het perceel tevens met bouwvlak. De vorm van het bouwvlak is niet aangepast. De bestemmingsplangrens van het bestemmingsplan Buitengebied is hiervoor aangepast.
- het huifbedopstapstation aan de Kraaienestweg 1/1A te Veere is met een bouwvlak opgenomen met de bestemming Maatschappelijk met de functieaanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk – huifbedrijden”.
- de aan te leggen vijver op het perceel Strandweg 5 te Koudekerke heeft de bestemming Water verkregen.
- de bestemming Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden van de aan de Polredijk te Veere gelegen percelen VRE00N1858 en VRE00N1860 is gewijzigd in Natuur.
- aan de achterzijde van het perceel Burgemeester Bosselaarstraat 22 Aagtekerke gelegen strook grond heeft gedeeltelijk de bestemming Bedrijven met de aanduiding bebouwing uitgesloten verkregen en gedeeltelijk de bestemming Groen. Bij de bestemming Groen is een voorwaardelijke verplichting opgenomen.
- voor de percelen Westkapelseweg 19, 19 b t/m 19 e te Zoutelande is een bouwvlak aanwezig met de bestemming Wonen. Conform verleende vergunning is aan de percelen 19 b t/m 19 e de functieaanduiding “specifieke vorm van recreatie ‐ appartementen voor verblijfsrecreatie” toegevoegd.
- ter plaatse van het perceel Landmetersweg 4 te Oostkapelle lag de boomgrens op de verbeelding op kortere afstand tot het bouwvlak dan die in werkelijkheid ligt. Dit houdt in dat de boomgrens is aangepast. Voorst is het bouwvlak met enkele meters opgeschoven waardoor het mogelijk wordt de te bouwen woning beter voor de oprijlaan te situeren. De omvang van het bouwvlak is niet gewijzigd.
- het aantal permanente standplaatsen op het perceel Kalfhoekseweg 3 te Oostkapelle is conform de vergunde situatie aangepast naar 5.
- de opgenomen functieaanduiding “bos” in het bouwvlak Breeweg 6 te Koudekerke is verwijderd, omdat ter plaatse van het bouwvlak geen bos aanwezig is.
- voor het vergunde transformatorhuisje ten behoeve van het voormalige pompstation te Biggekerke is een bouwvlak toegekend met de aanduiding “specifieke vorm van natuur – bijgebouw”.
Regels
- de aanhef van artikel 21.5.3 (Het gebruik van een aan‐ of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf) “Recreatieve verhuur is uitsluitend toegestaan van verblijfsrecreatieve voorzieningen die ingevolge lid 21.1, onder b, c, k, en l en ingevolge lid 21.5.3 en lid 21.5.5 zijn toegelaten” is gewijzigd in “Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:”.
- Artikel 21.1 (Bestemmingsomschrijving) lid e is vernummerd in 21.1. sublid e1 (ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen ‐ landhuis': een landhuis met bijbehorende bouwwerken, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden).
- Aan artikel 21.1. lid e is een nieuw sublid 2 (e2) toegevoegd: ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen-recreatie-landhuis”: verblijfsrecreatie in een landhuis met bijbehorende bouwwerken, alsmede voor het behoud en herstel van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden.
- Aan artikel 21.5.2 is artikel 21.1 sublid e2 toegevoegd.
- De artikelen (zowel bouw- als gebruiksregels) over mantelzorg zijn in alle artikelen identiek opgenomen, en wel als volgt:
Bouwregel:
Aan‐ of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in ...2 medewerking verlenen voor de bouw van een aan‐ of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:
a. de oppervlakte van de aan‐ of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
b. per bouwperceel is ten hoogste één aan‐ of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
c. de oppervlakte‐ en hoogtematen van aan‐ en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in ...2.2 is bepaald;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
e. na afloop van de mantelzorgperiode wordt de aan‐ of uitbouw of bijgebouw verwijderd, tenzij de toegestane maatvoering op basis van de bouwregels niet wordt overschreden; dit wordt vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente.
Gebruiksregel:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel ...1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan‐ of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:
a. de oppervlakte van de aan‐ of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten hoogste 60 m²;
b. op het bouwperceel dient een bedrijfswoning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
c. per bouwperceel is ten hoogste één aan‐ of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
d. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
f. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ‐verklaring) is afgegeven;
g. er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente afgesloten waarin is vastgelegd dat na afloop van de zorgperiode de mantelzorg wordt beëindigd en de aangebrachte voorzieningen ten behoeve van de mantelzorg worden verwijderd.
Het betreft de artikelen:
Bouwregel: 3.4.9, 4.4.9, 5.4.3, 7.4.3, 9.4.3, 10.4.1, 12.4.3, 15.4.3, 17.4.1 en 21.4.2 (21.4.2 is bovendien aangepast omdat hier gebruiksregels zijn opgenomen wat aangepast is in bouwregels).
Gebruiksregel: 3.6.1, 4.6.1, 5.6.1, 7.6.1, 9.6.1, 10.6.1, 12.6.1, 15.6, 17.6.1 en 21.6.1.
- In de bouwregels is een regel opgenomen dat een bijgebouw opgericht mag worden en wel als volgt: de oppervlakte van een bijgebouw bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 60 m2.
Het betreft de volgende artikelen: 3.2.2.e, 4.2.2.e, 5.2.3.g, 7.2.2.g, 9.2.2.g, 10.2.3.p, 12.2.2.d, 15.2.2.j en 17.2.2.g.
- De artikelen over gebruik recreatief nachtverblijf is aangepast, en wel als volgt:
“Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf is toegestaan bij een (bedrijfs)woning, met inachtneming van de volgende regels:
a. de oppervlakte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw bedraagt ten minste 22 m² en ten hoogste 60 m²;
b. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor recreatief nachtverblijf toegestaan;
d. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in ...2.2 is bepaald;
e. op eigen terrein dient te worden voorzien in parkeerruimte voor minimaal één auto;
f. verblijfsrecreatie wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.”
Het betreft de artikelen: 3.5.5, 4.5.4, 5.5.2, 7.5.1, 9.5.1, 10.5.1, 12.5.1, 15.5.1, 17.5.2 en 21.5.3.
- het artikel 35.4 is geheel aangepast en luidt als volgt:
35.4 Ondergronds bouwen
35.4.1 De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van een ondergronds bouwen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat dit uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen;
b. gebouwd mag worden tot 3,5 m onder peil.
35.4.2 Ondergronds bouwen buiten de grenzen van een bestaand gebouw
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 35.4.1 en ondergronds bouwen buiten bovengronds gelegen gebouwen toestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de oppervlakte van de kelder buiten bovengronds gelegen gebouwen bedraagt maximaal 10% van het bovengronds te bouwen gebouw;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van ondergronds bouwen bij aaneengesloten bebouwing in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd;
c. uit een watertoets blijkt dat er geen onevenredig nadelige effecten zijn op de waterhuishouding;
d. er wordt geen afbreuk gedaan aan de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
- aan artikel 10.1. (Bestemmingsomschrijving) is een nieuw lid o toegevoegd, luidende: ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk – huifbedrijden”: opstap-, afstap- en vertrekruimte ten behoeve van het huifbedrijden;
- aan artikel 10.2.3 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk – huifbedrijden” is een gebouw met een oppervlakte van 28 m2 ten behoeve van de opstap-, afstap- en vertrekruimte met een maximale bouwhoogte van 4 meter toegestaan.
- het opnemen van de begripsbepaling “huifbedrijden”: het door middel van door paarden of pony’s getrokken huifbedwagen, liggend op een zeil en dekbed of in die strekking gelijkende materialen, op de rug van de paarden of pony’s, maken van een huifbedrit met als doel de bloedsomloop, stofwisseling en spijsvertering te stimuleren.
- de begripsbepaling “vast kampeermiddel”: een op de grond staand of vast met de grond verbonden bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waarvoor ingevolge artikel 3, tweede lid, van Bijlage II behorend bij het Besluit omgevingsrecht geen omgevingsvergunning vereist is, is geschrapt;
- de begripsbepaling “kampeermiddel” is aangepast in: een mobiel kampeermiddel of een plaatsgebonden kampeermiddel
- de begripsbepaling “mobiel kampeermiddel” is aangepast in: een voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief verblijf, zoals een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan, mits geen bouwwerk zijnde;
- de begripsbepaling “plaatsgebonden kampeermiddel” is aangepast in: een eenvoudig verplaatsbaar kampeermiddel, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen, dat jaarrond op een kampeerterrein uitsluitend op een permanente standplaats mag staan, zoals een permanente tent, een stacaravan, trekkershut, chalet, maar geen recreatiewoning.
- de begripsbepaling “recreatie woning” is aangepast in: een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie, met een fundering dat daardoor niet eenvoudig verplaatsbaar is en niet op een standplaats mag staan;
- de begripsbepaling “recreatief verblijf” is aangepast in: een niet langdurig verblijf van één of meerdere personen met of zonder overnachting die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de Wet BRP;
- de begripsbepaling “standplaats” is aangepast in: het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief verblijf in een kampeermiddel, nader te onderscheid te maken is in een permanente en een niet-permanente standplaats;
- de begripsbepaling “niet permanente standplaats” is aangepast in: een standplaats die uitsluitend gedurende het kampeerseizoen als standplaats in gebruik mag zijn en waarop uitsluitend gedurende dat kampeerseizoen mobiele kampeermiddelen mogen worden geplaatst.
- de begripsbepaling “permanente standplaats” is aangepast in: een standplaats waarop jaarrond één plaatsgebonden kampeermiddel aanwezig mag zijn, die alleen tijdens het kampeerseizoen mag worden gebruikt.
- artikel 11.1 p: ter plaatse van de aanduiding “dagrecreatie”: aan de natuur ondergeschikt extensief dagrecreatief medegebruik is gewijzigd in: ter plaatse van de aanduiding “dagrecreatie: aan de natuur ondergeschikte dagrecreatie.
- artikel 11.1.s: extensief recreatief medegebruik van de gronden en andere voorzieningen is gewijzigd in: extensieve recreatie.
- aan artikel 11 is een nieuw sublid t toegevoegd luidende: bij deze bestemming behorende ondergeschikte voorzieningen, zoals recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden.
- aan artikel 12.1 is een nieuw sublid g toegevoegd luidende: extensieve recreatie.
- artikel 12.1.g bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen is gewijzigd in: 12.1.h bij deze bestemming behorende ondergeschikte voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, recreatieve fiets- wandel- en ruiterpaden, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.
- het oude sublid 12.1.h extensief recreatief medegebruik van de gronden en andere voorzieningen is geschrapt.
- artikel 13.1.e extensief recreatief medegebruik van de gronden en andere voorzieningen is gewijzigd in: extensieve recreatie.
- aan artikel 13.1 is een nieuw sublid h toegevoegd luidende: bij deze bestemming behorende ondergeschikte voorzieningen, zoals stranddouches, speelvoorzieningen en voorzieningen voor het verzamelen van afval van het strand.
- artikel 15.1.a ter plaatse van de aanduiding “dagrecreatie”: dagrecreatieve voorzieningen is gewijzigd in: ter plaatse van de aanduiding “dagrecreatie”: dagrecreatie.
- artikel 15.1.t ontsluitingswegen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen is geschrapt.
- het artikel sublid 15.1.u is aangepast in 15.1.t.
- een nieuw sublid 15.1.u is toegevoegd luidende: bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, groen, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, tuinen en nutsvoorzieningen.
- De doeleindenomschrijving van de bestemming Natuur (artikel 11) wordt als volgt aangepast: de voor Natuur aangewezen gronden zijn primair bestemd voor natuur en voor het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en tevens voor ….”.
- in artikel 11 is in 11.1 een nieuw lid opgenomen: ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van natuur – bijgebouw”: een bijgebouw bij een woning.
- in 11.2.2. is een nieuw lid opgenomen: ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van natuur – bijgebouw” bedraagt de maximale bouwhoogte 5 m.
- in 11.5 is een nieuw artikel 11.5.2 “specifieke vorm van natuur – bijgebouw” met hierin opgenomen: ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van natuur – bijgebouw” is verblijfsrecreatie niet toegestaan.
- de artikelen over de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is als volgt aangepast:
Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een (bedrijfs)woning, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
a. ten hoogste 60 m² mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
b. het gebruik heeft een kleinschalig karakter en zal dit behouden;
c. het gebruik is naar aard in overeenstemming met het woonkarakter van de omgeving;
d. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker en bewoner van de woning is;
e. het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
f. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan;
g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
Het betreft de volgende artikelen 3.5.6, 4.5.5, 5.5.3, 7.5.2, 9.5.2, 10.5.2, 12.5.2, 15.5.2 en 17.5.3.
- Abusievelijk is het in de 3e herziening bestemmingsplan Buitengebied opgenomen artikel 3.5.4 met betrekking tot een kleinschalig kampeerterrein niet opgenomen in het ontwerp 6e herziening. Dit artikel is alsnog opgenomen. Vervolgens is lid b onder 2 van het betreffende artikel “het ter plaatse aanwezig zijn en in gebruik hebben van kampeermiddelen op niet permanente standplaatsen buiten het kampeerseizoen is niet toegestaan” gewijzigd in “zowel het ter plaatse aanwezig zijn, als het in gebruik hebben van kampeermiddelen op niet permanente standplaatsen buiten het kampeerseizoen is niet toegestaan”.
Het is noodzakelijk om lid b onder 2 in de soortgelijke artikelen aan te passen. Het betreft de artikelen 4.5.2, 5.5.4, 17.5.4 en 21.5.5.
Bijlage bij de Regels
- In bijlage 2 (Bedrijven) is voor het perceel Braamweg 3 te Koudekerke de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte gewijzigd in 400 m2.
- In bijlage 5 (Horeca) is voor het perceel Zwaanweg 14 te Koudekerke de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte gewijzigd in 632 m2.
Toelichting
- in hoofdstuk 3.3.2 Ontwikkelingen juridische planologische borging verleende omgevingsvergunningen Tabel 3.3 Gronden achter Brouwerijweg 41 te Domburg is het kadastrale nummer aangepast in sectie G nr. 1302.
- het vermelde in de toelichting in hoofdstuk 3.3.1 Nieuwe ontwikkelingen in Tabel 3.2 over Steengrachtsweg 2 te Grijpskerke is verwijderd.
- het in paragraaf 3.3.2. Ontwikkelingen juridisch planologisch borging verleende omgevingsvergunningen Tabel 3.3. vermelde is gewijzigd in “Om recht te doen aan de jarenlange feitelijke situatie wordt de maatvoeringsaanduiding aangepast van 4 naar 5 woningen”.
- in hoofdstuk 3.2 Aanpassing plangrens tabel 3.1 is opgenomen dat het perceel Noorddijk 8 te Vrouwenpolder in het bestemmingsplan Buitengebied wordt opgenomen en dat daarvoor de plangrens aangepast is.
- voor de ontwikkelingen op het perceel Strandweg 5 te Koudekerke is een ruimtelijke onderbouwing ingediend met een akoestisch rapport. Het akoestisch rapport is aangepast. De aanpassing houdt in dat als aanvullende maatregel een geluidscherm vóór de schuur (2,5 m hoog, 4 m lang) geplaatst zal worden.
- in paragraaf 3.4.6 Aanpassing verbeelding naar aanleiding van omissies Tabel 3.3 is het perceel Vlissingsestraat 18 te Koudekerke aangepast in Vlissingsestraat 16 te Koudekerke.
Ter inzage
De 6e herziening van het bestemmingsplan en het besluit van de gemeenteraad liggen van 21 december 2023 tot en met 31 januari 2024 ter inzage. De digitale gewijzigd vastgestelde 6e herziening van het bestemmingsplan is vanaf 21 december 2023 beschikbaar gesteld op www.ruimtelijkeplannen.nl onder plannummer NL.IMRO.0717.0177BPBgbH6-VG01 en, per 1 januari 2024 via www.regelsopdekaart.nl.
Tevens is het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan vanaf dan in te zien onderaan deze pagina.
In beroep
Van 21 december 2023 tot en met 31 januari 2024 kan tegen het besluit van de gemeenteraad schriftelijk beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA te Den Haag. Beroep kan worden ingesteld door elke belanghebbende.
De vastgestelde 6e herziening van het bestemmingsplan treedt in werking met ingang van de dag, na die, waarop de beroepstermijn is verstreken, dus op 1 februari 2024. Indien binnen de beroepstermijn tevens een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State treedt het bestemmingsplan niet in werking voordat op het verzoek is beslist.